Organisatie

Waarmee is de beheerder en uitvoerder van het Garantiefonds belast?

De Beheerder is belast met de uitvoering van het beleid van het Bestuur en voert het beheer over de Stichting.

Conform artikel 11 van de statuten zijn de taken van de Beheerder als volgt:

  1. het beheren en administreren van de tot de Stichting behorende middelen en wel zodanig dat er geen vermenging met het eigen vermogen van de Beheerder plaatsvindt;
  2. het verzorgen van de administratie en het voeren van het secretariaat van de Stichting. Dit laatste omvat tevens het afwikkelen van de correspondentie, alsmede het voorbereiden en de nazorg van de periodieke vergaderingen van het Bestuur;
  3. het, in overleg met het Bestuur, formuleren van de te hanteren procedure- en gedragsregels met betrekking tot de relaties met de stakeholders van de Stichting;
  4. het ten behoeve van het Bestuur opstellen van halfjaarlijkse verslagen en het verslag van het lopende jaar over de gang van zaken en de financiële positie van de Stichting, alsmede het in overleg met het Bestuur concipiëren van de jaarlijkse begroting voor het komend jaar;
  5. het ten behoeve van het Bestuur in bancaire en juridische zin toetsen van garantieaanvragen;
  6. het in opdracht van het Bestuur verrichten van alle rechtshandelingen ter realisering van de doelstellingen van de Stichting, waaronder:
  7. het voor rekening en risico van de Middelen van de Stichting en conform de door het Bestuur goedgekeurde financieringsvoorstellen aangaan van garantieovereenkomsten met daarvoor in aanmerking komende kredietinstellingen; alsook
  8. het op basis van de onder sub i bedoelde overeenkomsten afwikkelen van eventuele financiële verplichtingen jegens kredietinstellingen;
  9. het toezien op de naleving van de voorwaarden en verplichtingen van de kredietinstellingen, voortvloeiend uit de namens de Stichting met hen gesloten garantiestellingovereenkomsten;
  10. het beleggen van tijdelijk overtollige middelen in overeenstemming met door het Bestuur te verstrekken richtlijnen en voor zover relevant na uitdrukkelijke toestemming van het Bestuur; alsmede
  11. het gevraagd en ongevraagd adviseren van het Bestuur inzake aangelegenheden met betrekking tot onder andere de realisatie van de doelstellingen van de Stichting.